Hoe sla je informatie handig op?
Informatie opslaan en terugvinden
Ga je schrijven voor je werkstuk of presentatie? Wacht niet tot jouw tekst klaar is, druk al in het begin een keer op ‘opslaan' (save) of ‘opslaan als’ (save as). Bij het afsluiten van een bestand wordt je natuurlijk ook gevraagd om je werk op te slaan, maar dat is vaak wel een beetje laat. Stel je voor dat je wegloopt of iemand zet de computer uit.
Ga ook na of de tool die jij gebruikt auto-save heeft of niet. Het maakt nogal een verschil… Maar misschien maakt jouw computer backups van al je bestanden terwijl je werkt?
Opslaan en opslaan als - wat is het verschil? A. Eerste keer opslaan:
- Neem de naam en de map die voorgesteld wordt door je programma over.
- Maar beter is: kies een eigen map en naam voor je bestand. Zie 1. en 2. hieronder.
B. Vervolg opslaan:
- Het opslaan gaat hierna automatisch. Dat is mooi, dan hoef je niks meer te doen.
- Maar het kan ook zijn dat je steeds moet zelf blijven opslaan. Doe dat dan ook regelmatig tijdens het werken.
Let op: als de naam gelijk blijft schrijf je zo ook de vorige versie over. Die is dus weg. Denk erover na of je dat wilt. Doe anders C.
C. Bij opslaan als kun je zelf een map en/of een naam blijven kiezen.
- Deze manier is ook handig als je de vorige versie wilt bewaren. Met opslaan als kun je iets toevoegen aan de naam. Bijvoorbeeld …v2.txt (versie 2).
- Hieronder vertellen we je alles over een goede naam, de juiste map en het file-type.
1. Een duidelijke naam
- Het is handig om een eigen naam aan je bestand te geven. Dat doe je via ‘Opslaan als`. Kies een duidelijke naam die iets zegt over de inhoud:
- opdrachtzwaartekracht. Of beter, eerst een datum, dan het onderwerp
- 250728-zwaartekracht. Of iets met ook jouw naam erbij:
- 250728_Zwaartekracht_MavisB. - Een datum is een nummer. Gebruik zes of acht tekens. Nummers doen het goed in lijsten.
- Begin met het jaar, dan de maand en dan de dag. Als je sorteert hebt nu meteen een goede volgorde van de bestanden in je map (want jaren volgen elkaar op en zijn uniek, maar dagen en weken niet!) Voorbeeld: 230412 is 12 april 2023.
- De 0 in het getal van de maand (april 04) is belangrijk omdat sorteren gebeurt op het hele getal. En een getal van 5 tekens is kleiner dan eentje van 6… Houd dus zes (230412) of acht (20230412) tekens aan voor een datum.
- Op deze manier kan je bestanden nog makkelijker terugvinden als je de naam kwijt bent. Je weet soms nog wel wanneer je ergens mee bezig was…
Een aanmaakdatum of datum van laatste bewerking bewaren is iets wat software standaard doet. Niet in de naam, maar in de metadata. Maar: bij het kopiëren of versturen van bestanden veranderen computers ook vaak wat aan die datums. Heel vervelend. Om dat te voorkomen is zelf een datum invoegen in de naam van je bestand toch nuttig.
2. De juiste map
- Klik een eerste keer op opslaan. En kijk goed in welke map de tekst wordt opgeslagen. Is dit de plek die jij verwacht? Kan je die map makkelijk terug vinden?
- Het is ook handig om een eigen plek te kiezen waar je iets bewaart. Ook dat kies je via ‘Opslaan als` en hopelijk gaat het daarna verder automatisch.
- Ook de naam van de map heeft iets herkenbaars nodig, al is het maar een nummer en je naam of het onderwerp. Op school kun je niet altijd zelf mappen aanmaken. Thuis waarschijnlijk wel. Ook hier is het handig om later te kunnen sorteren.
- Het sorteren in een lijst van bestandsnamen gebeurt altijd op alfabet of getal (en andere tekens).
- Maak ook een duidelijke mappenstructuur met een hoofdmap en deelmappen.
Zet liever geen spaties of leestekens in een naam. Sommige programma’s raken daarvan in de war; ook sommige cloud-diensten. Ze verbieden het of zetten er gekke tekens voor in de plaats.
- Kies in plaats van een spatie in een naam altijd voor een _ , dat is de underscore: een laag streepje.
In url’s (webadressen) mogen bijvoorbeeld ook geen spaties staan. Een spatie in een webadres wordt daarom altijd opgevuld door drie tekens: %20. Want vergis je niet, veel bestanden komen vroeg of laat een keer online te staan. Bijvoorbeeld als je ze met iemand deelt via de cloud.
3. File-type
A. Eerste keer opslaan:
- Neem de naam en de map die voorgesteld wordt door je programma over.
- Maar beter is: kies een eigen map en naam voor je bestand. Zie 1. en 2. hieronder.
B. Vervolg opslaan:
- Het opslaan gaat hierna automatisch. Dat is mooi, dan hoef je niks meer te doen.
- Maar het kan ook zijn dat je steeds moet zelf blijven opslaan. Doe dat dan ook regelmatig tijdens het werken.
Let op: als de naam gelijk blijft schrijf je zo ook de vorige versie over. Die is dus weg. Denk erover na of je dat wilt. Doe anders C.
C. Bij opslaan als kun je zelf een map en/of een naam blijven kiezen.
- Deze manier is ook handig als je de vorige versie wilt bewaren. Met opslaan als kun je iets toevoegen aan de naam. Bijvoorbeeld …v2.txt (versie 2).
- Hieronder vertellen we je alles over een goede naam, de juiste map en het file-type.
- opdrachtzwaartekracht. Of beter, eerst een datum, dan het onderwerp
- 250728-zwaartekracht. Of iets met ook jouw naam erbij:
- 250728_Zwaartekracht_MavisB.
Een aanmaakdatum of datum van laatste bewerking bewaren is iets wat software standaard doet. Niet in de naam, maar in de metadata. Maar: bij het kopiëren of versturen van bestanden veranderen computers ook vaak wat aan die datums. Heel vervelend. Om dat te voorkomen is zelf een datum invoegen in de naam van je bestand toch nuttig.
Zet liever geen spaties of leestekens in een naam. Sommige programma’s raken daarvan in de war; ook sommige cloud-diensten. Ze verbieden het of zetten er gekke tekens voor in de plaats.
- Kies in plaats van een spatie in een naam altijd voor een _ , dat is de underscore: een laag streepje.
In url’s (webadressen) mogen bijvoorbeeld ook geen spaties staan. Een spatie in een webadres wordt daarom altijd opgevuld door drie tekens: %20. Want vergis je niet, veel bestanden komen vroeg of laat een keer online te staan. Bijvoorbeeld als je ze met iemand deelt via de cloud.
Als je iets bewaart op een digitaal apparaat praten we over het opslaan van een file (een bestand) met een bepaald file-type.
- Het file-type kies je bijna nooit zelf.
- Bepaalde extensies horen specifiek bij één programma, zoals .docx bij Word hoort.
- Andere soorten bestanden worden door meerdere programma’s gebruikt, zoals plaatjes: .jpg of .png
- Eén bestandsvorm is ontworpen om bijna overal geopend te kunnen worden: .pdf . Dat betekent “portable document format”. En .txt is nog veel algemener (en simpeler).
De extensie (uitgang) van het file-type ofwel het soort bestand, zoals .doc of .rtf, wordt er door je computer achter gezet (soms onzichtbaar). Haal dit nooit weg.
In de cloud
Tools als Google Drive, Dropbox en Onedrive zijn handig om later op een andere computer verder te kunnen werken. Ze bewaren je documenten in de cloud, waardoor je er altijd en overal bij kunt. Ook jouw school heeft vaak een persoonlijke map voor je in de cloud.
DIT WEET JE NU
over informatie opslaan
- Sla je werk direct op om verlies te voorkomen. Doe dat ook regelmatig tussendoor.
- Bestudeer het verschil tussen opslaan en opslaan als
- Gebruik logische namen (logisch voor jezelf!)
- Zet een datum aan het begin van een bestandsnaam. Begin met jaartal, maand en dag (bijv. 20250412) voor goede sortering.
- Kies ook een logische naam voor jouw map(pen);
- Maak als dat kan een overzichtelijke mappenstructuur;
- Verander nooit de extensie (= de tekens achter de punt, zoals .pdf)!
